De Brasz-scriptieprijs wordt elk jaar uitgereikt aan de beste scriptie van een masteropleiding Bestuurskunde aan een Nederlandse universiteit uit het voorgaande kalenderjaar. De jury werd dit jaar voorgezeten door Koen Migchelbrink (Erasmus Universiteit Rotterdam), en bestond verder uit leden van tien andere universiteiten.
De jury heeft dit jaar 21 nominaties ontvangen, afkomstig van tien van de aangeschreven universiteiten. We zien veel variatie in de lengte van scripties, gaande van beknopte stukken in (bijna) artikelvorm tot scripties van meer dan honderd pagina’s. Alle scripties zijn afgerond in 2023.
De jury is erg te spreken over de kwaliteit van de genomineerde scripties, met name van het methodologisch en empirisch werk dat studenten hebben verricht. Studenten passen niet enkel methodes toe uit het standaardcurriculum, maar gebruiken ook inventieve methodes zoals een Q-methodologie, (survey) experimenten of art-based onderzoek. Verder waren de scripties dit jaar ook opvallend goed geschreven en plezierig om te lezen.
Drie van de genomineerde scripties hebben de shortlist gehaald; in alfabetische volgorde: Adam Ignasse (Technische Universiteit Delft), Willem van Rooijen (Radboud Universiteit), en Tara Tankink (Universiteit Utrecht).
Alle scripties op de shortlist blonken op hun eigen manier uit en waren van bijzonder hoge kwaliteit. De jury vond het dan ook erg moeilijk om te kiezen. We zijn het toch eens kunnen worden over één scriptie in het bijzonder. Deze scriptie gaat over een wetenschappelijk en maatschappelijk uiterst relevant onderwerp, heeft een uitdagend theoretisch kader gebaseerd op relevante en interdisciplinaire literatuur, past op degelijke wijze een zeer innovatieve onderzoeksmethode toe, neemt de lezer bij de hand door de stappen in het onderzoek toe te lichten, en schrijft op een bijzonder heldere en toegankelijke wijze.
De winnaar van de H.A. Brasz scriptieprijs van de Vereniging voor Bestuurskunde 2023 is Tara Tankink voor haar scriptie “Ableism at university: Experiencing student life with an invisible disability”. Zij is afgestudeerd aan de Universiteit Utrecht en werd begeleid door Noortje van Amsterdam.
In haar scriptie heeft Tara onderzocht hoe studenten met een niet zichtbare beperking het leven en studeren aan de universiteit ervaren en welke vormen van uitsluiting zij tegenkomen. Dit is een belangrijk onderwerp, gezien het feit dat volgens schattingen tot een kwart van de studenten aan de universiteit (GGD Utrecht, 2021) te maken heeft met een niet zichtbare beperking. Tara laat zien dat de fysieke inrichting van universiteitsgebouwen en de pedagogische opzet van curricula een uitsluitende werking kunnen hebben op deze studenten en dat het niet zichtbaar zijn van een beperking vaak bijdraagt aan onbegrip en stigmatisering.
Waar Tara bij uitstek in slaagt is het opbouwen van een coherente scriptie waarin onderwerp, methode en onderzoeker elkaar vinden. De jury was in het bijzonder onder de indruk van de wijze waarop de onderzoeker de onderzoeksmethoden motiveert en uiteenzet, en hoe de eigen rol in het onderzoek wordt geproblematiseerd en besproken. De scriptie maakt gebruik van een affectieve en art-based onderzoeksbenadering waarin de onderzoeker door middel van gedichten actief interacteert met, en reflecteert op, de ervaringen van respondenten. De toepassing van poëzie in een bestuurskundige studie is niet alleen heel innovatief, maar draagt ook bij aan het inzichtelijk maken van de resultaten. Het onderzoek resulteert in vijf ‘thema’s’ van ervaringen. Zo laat het onderzoek zien dat (1) studenten met een niet zichtbare beperking constant bezig zijn om hun beperking te bewijzen, (2) dat de onzichtbaarheid van hun beperking bijdraagt aan stigmatisering en (3) dat het systeem van de universiteit gebaseerd is op de norm van fysiek en sociaal zelfredzame (“able”) studenten. Daarnaast laat het onderzoek zien dat (4) studenten met een niet zichtbare beperking het systeem van de universiteit als een belemmering ervaren in het vragen om hulp, maar ook (5) dat zij begrip hebben voor het feit dat universiteiten er maar beperkt in slagen om hen te helpen. Tara draagt met haar onderzoek niet alleen bij aan het dichten van enkele belangrijke kennislacunes in de wetenschappelijke literatuur, maar biedt ook praktische inzichten in hoe de inclusiviteit van universiteiten kan worden verbeterd. Dit onderzoek is daarom niet alleen relevant voor de bestuurskunde, maar ook voor beleidsmakers en docenten aan de universiteit en daarbuiten.